Ratio evenredigheidsbeginsel is voorkomen

Ratio evenredigheidsbeginsel is voorkomen

UIt een recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB 23 april 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:818, USZ 2024/223 ), blijkt dat een op een discretionaire bevoegdheid berustend besluit tot terugvordering van bijstand voor de belanghebbende per definitie nadelige gevolgen heeft. Echter, deze nadelige gevolgen maken zo’n besluit daarmee nog niet onrechtmatig. Dat is het pas als de nadelige gevolgen voor de belanghebbende onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.

 

Jurisprudentie evenredigheidsbeginsel: voorkomen onnodige nadelige gevolgen

Reeds in de uitspraak van 11 oktober 2022 ( ECLI:NL:CRVB:2022:2207) heeft de CRvB een kader gegeven om de evenredigheid van discretionaire besluiten te beoordelen:

“De wijze van toetsing aan het evenredigheidsbeginsel is afhankelijk van een veelheid aan factoren en verschilt daarom van geval tot geval. Geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid spelen daarbij een rol, maar de toetsing daaraan zal niet in alle gevallen op dezelfde wijze (kunnen) plaatsvinden. De intensiteit van de toetsing aan het evenredigheidsbeginsel wordt bepaald door onder meer de aard en de mate van de beleidsruimte van het bestuursorgaan, de aard en het gewicht van de met het besluit te dienen doelen en de aard van de betrokken belangen en de mate waarin deze door het besluit worden geraakt. Naarmate die belangen zwaarder wegen, de nadelige gevolgen van het besluit ernstiger zijn of het besluit een grotere inbreuk maakt op fundamentele rechten, zal de toetsing intensiever zijn. De ratio van het evenredigheidsbeginsel is ook niet zozeer het in het algemeen tegengaan van nadelige gevolgen van besluitvorming, maar het voorkomen van onnodige nadelige gevolgen” (r.o. 4.4).

 

Causaal verband

Het is dus belangrijk om een goed onderscheid te maken tussen (1) de nadelige gevolgen van een besluit én (2) de overige omstandigheden van het spcifieke geval. Omstandigheden die geen gevolg zijn van het besluit, wegen bij de toets aan het evenredigheidsbeginsel namelijk niet mee. Het evenredigheidsbeginsel kan alleen zien op omstandigheden die wel het gevolg zijn van het terugvorderingsbesluit. Er moet dus een causaal verband bestaan tussen het terugvorderingsbesluit en omstandigheden, wil een beroep op het evenredigheidsbeginsel kunnen slagen. Daarbij wordt dus beoogd om onnodige nadelige gevolgen te voorkomen.