De Svb hanteert ten onrechte een fictieve maandkoers die gebaseerd is op een gemiddelde wisselkoers uit het verleden bij het omrekenen van pensioeninkomsten in buitenlandse valuta naar euro’s. Het gaat hier om inkomsten die op grond van artikel 32, tweede lid, van de PW in aanmerking moeten worden genomen in de maand waarin ze zijn ontvangen. De Centrale Raad van Beroep heeft bepaald dat aangesloten moet worden bij de dagwaarde van de buitenlandse valuta op de dag dat een betrokkene kan beschikken over de inkomsten.
De betreffende zaak gaat over de wijze van het omrekenen van buitenlandse valuta naar euro's bij het vaststellen van de hoogte van het Turkse pensioen dat bij de vaststelling van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) in aanmerking moet worden genomen.
Tussen partijen is niet in geschil dat het Turks pensioen van appellant inkomsten zijn die op grond van art. 32 lid 2 van de PW in aanmerking moeten worden genomen in de maand waarin ze zijn ontvangen. Appellant heeft terecht opgemerkt dat door het hanteren van een fictieve maandkoers, die gebaseerd is op een gemiddelde wisselkoers uit het verleden, de waarde van de inkomsten op het moment dat hij daarover kon beschikken niet juist is vastgesteld. Om vast te stellen wat de waarde is van het Turks pensioen waarover appellant in de betreffende maand kan beschikken, zal moeten worden aangesloten bij de dagkoers van de dag waarop appellant het Turks pensioen op zijn bankrekening heeft ontvangen. De Svb heeft aangevoerd dat het gebruik van de fictieve maandkoers praktisch werkbaar is omdat dit op minder momenten hoeft te worden aangepast en er ook vooruit kan worden gewerkt. Daarnaast zou deze manier van omrekenen voor betrokkenen de ene maand positief en de andere maand negatief kunnen uitvallen, zodat per saldo de afwijkingen met de daadwerkelijke wisselkoers meevallen.
Dat het voor de Svb niet praktisch is om bij het omrekenen uit te gaan van de dagkoers op het moment van de ontvangst van het Turks pensioen door appellant, ontslaat de Svb niet van de verplichting om het recht op AIO-aanvulling vast te stellen als dat kan. De Svb kan het recht op AIO-aanvulling vaststellen door uit te gaan van de dagkoers op de momenten dat appellant het Turks pensioen ontving.
Bij de herziening over de maanden december 2019 en januari en februari 2020 heeft de Svb dus ten onrechte een fictieve maandkoers gehanteerd i.p.v. de dagkoersen op het moment van ontvangst van het pensioen. Ook bij de vaststelling van de AIO-aanvulling in de maand maart 2020 heeft de Svb ten onrechte de fictieve maandkoers toegepast.
Bron: ECLI:NL:CRVB:2024:1129 (www.rechtspraak.nl)